Jaar van uitgave: 2006 | 1e druk |auteur: Wout Verwoerd

     

    Somalië

    Sinds de val van de dictator Siad Barre in 1991 was er geen centraal gezag meer in Somalië. In de hoofdstad Mogadishu stonden verschillende gewapende milities tegenover elkaar, terwijl elders in het land afscheidingsbewegingen hun kans grepen. Het noordelijke deel riep als Somaliland de onafhankelijkheid uit.
    Toen de gewapende milities in de hoofdstad humanitaire hulpkonvooien aanvielen besloot de VS in te grijpen. President Bush, die juist uit naam van de Nieuwe Wereldorde de Golfoorlog had gevoerd en gewonnen, stuurde een Amerikaanse interventiemacht om de hulpgoederen te beschermen. Al snel werden de Amerikanen echter partij in de strijd. De militie van de gevreesde krijgsheer Mohammed Farah Aidid keerde zich tegen de Amerikaanse aanwezigheid. Toen Amerikaanse jongens sneuvelden en hun verminkte lijken door de straten van Mogadishu werden gesleept (1993), reageerde Washington ontzet. De nieuwe Amerikaanse president Clinton besloot dat er in Somalië geen vitale Amerikaanse belangen in het geding waren en trok ijlings de Amerikaanse troepen terug.
    Zowel Mohammed Farah Aidid als diens voornaamste rivaal Ali Mahdi Mohammed beschouwden zichzelf als staatshoofd. Beiden beheersten een deel van de hoofdstad. Terwijl hun milities zich als een soort roversbenden manifesteerden, ontvluchtten steeds meer Somaliërs het land. Farah Aidid sneuvelde in de strijd; diens zoon Hoessein nam de leiding van zijn partij over.
    Afrikaanse landen en de Arabische Liga poogden te bemiddelen tussen de diverse warlords en clanoudsten en wisten uiteindelijk een wankel bestand te bereiken. In december 1997 tekenden de twee machtigste leiders Hussein Mohammed Aidid en Ali Mahdi Mohammed een akkoord in Cairo. Ze stemden in met een nationale conferentie die in februari 1997 zou worden gehouden met deelneming van maar liefst 465 vertegenwoordigers van de diverse facties, clans en subclans en milities. Uiteraard bleef de chaos bestaan. Diverse delen van het land gingen hun eigen gang, boden onderdak aan criminelen, piraten en terroristen. Na de aanslagen op 11 september 2001 viel ook het oog van de VS weer op Somalië. Op 6 juli 2003 tekenden de voornaamste Somalische partijen onder internationale druk een overeenkomst, die eenheid en rust zou moeten herstellen.

    Daar kwam echter niet veel van terecht. In feite viel Somalië uiteen en fungeerden Puntland en Zuidwest Somalië als de facto staten. Ook de streng islamitische Unie van Islamitische Rechtbanken slaagde er niet in de orde te herstellen. Bovendien vreesde de VS dat deze radicale moslims wel eens een vrijhaven zouden kunnen bieden aan terroristen. Met Amerikaanse zegen trokken in 2006 Ethiopische troepen ten strijde tegen de Unie. Maar ook zij slaagden er niet een stabiele staat te herstellen.