Sri Lanka, het verscheurde paradijs

Sri Lanka, het voormalige Ceylon, was na de onafhankelijkheid het toneel van een strijd tussen de meerderheid van Singhalezen en de Tamilminderheid. Een deel van de Tamils uit het noorden van het eiland was door de Britse kolonisatoren gebruikt als koloniale hulptroepen. Anderen (vaak afkomstig uit India) werkten al generaties op de theeplantages. Na de onafhankelijkheid viel de macht toe aan Singhalese meerderheid. Deze heeft een boeddhistische achtergrond. De Tamils, overwegend hindoes en verwant aan de inwoners van de Indiase deelstaat Tamil Nadu, voelden zich achtergesteld en onderdrukt. Ze richtten organisaties op die een eigen staat (Tamil Eelam) nastreefden op het noordelijk schiereiland Jafna. Vooral de hardhandig optredende Tamil Tigers voerden een succesvolle guerrillaoorlog tegen het regeringsleger, dat onder de heersende noodtoestand verregaande bevoegdheden had.
Indiase troepen zagen vanaf 1987 jarenlang toe op een moeizaam bereikt bestand tussen de regering en een gematigde Tamil-beweging (Tamil United Liberty Front, TULF). De onderhandelingen met de regering van president Junius Jayawardene (tot 1989) leverden echter geen oplossing op en de Tigers zetten vanaf hun bolwerk Jafna de strijd onverminderd voort. Een grote vluchtelingenstroom kwam inmiddels op gang.
Ook de moord op president Ranasinghe Premadasa op 1 mei 1993 en de strijd tussen gematigde en radicale Singhalezen bemoeilijkte het zoeken naar een vreedzame oplossing op het eiland. In mei 2000 veroverden de Tamil-guerrillastrijders de belangrijke verbindingsweg naar hun schiereiland Jafna.
Hoewel er een zekere stabiliteit op het eiland terugkeerde, bleek de vrede nog allerminst gewaarborgd. Duidelijk bleek dit nog eens bij een bloedige overval van Tamil Tigers op de luchthaven van Colombo in de zomer van 2001.
De Tamil Tigers van het LTTE en de regering van premier Ranil Wickemesingha gingen uiteindelijk akkoord met Noorse bemiddeling. Dit leidde ertoe dat het LTTE de eisen voor een eigen Tamilstaat liet varen in ruil voor autonomie. Een wapenstilstand maakte een einde aan de burgeroorlog die meer dan zestigduizend mensenlevens had gekost. Maar van tijd tot tijd laait het geweld weer op.